Photoworks

Gallery 'Perspektief', Rotterdam
1 April - 29 April 1989

Egied Simons heeft de richting beeldhouwen gevolgd aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Rotterdam. Hij werkt niet uitsluitend met fotografie als beeldend middel, maar tevens monumentaal. Egied Simons wil met fotografie de abstracte kwaliteit van ruimtes, begrensd en gevormd door architectuur, tot uitdrukking brengen. Hiertoe benut hij voornamelijk licht-donker contrasten, voor het overige is hij heel sober in het gebruik van beeldende middelen. Door de abstractie en het monumentale formaat van zijn fotowerken, krijgen deze het karakter van installaties. Speech by Hein van Haaren, Director Academy of Visual Arts, at the opening of photo-exhibition at Gallery "Perspektief", Rotterdam, 31 March. Dit gaat om het werk van een beeldhouwer. Zoals u allemaal al wel weet is beeldhouwen vandaag de dag niet meer materiaalgebonden. De beeldhouwer werkt vanuit zijn concepten en hij kiest dan zijn materialen, zijn middelen, niet eensoortig maar dikwijls veelsoortig. Om te zien hoe veelsoortig dat kan zijn moet u naar Karel Visser gaan kijken op de Hoge Veluwe. Dan weet u dat beeldhouwen geen grenzen meer kent. In ieder geval is de beeldhouwer oude stijl voor levenslang veroordeeld tot steen, ijzer, staal of brons. De beeldhouwers oude stijl bestaan niet meer en als ze bestaan zijn ze sporadisch, dan behoren ze bijna bij de folklore thuis. Het idee blijkt uit de materialen. En zo is het heel natuurlijk bij Egied Simons, die als kunstenaar een onderzoekshouding heeft. En dat we vandaag bij Perspektief een opening hebben heeft te maken met het feit dat hij momenteel fotografie als drager voor zijn ideeën gebruikt. De eerste keer dat ik Egied meemaakte was bij de toelichting op een project dat heette: "Het warenhuis van de toekomst". Toen gebruikte hij video en het ging om het thema van verticaal, horizontaal en diagonaal. Bewegingen in ruimte, o.a. van roltrappen. De manier waarop hij dit aanpakte en vooral mondeling toelichtte intrigeerde mij en ook het resultaat was overtuigend toen het in de vorm van een video-installatie in de liftruimte van de academie gepresenteerd werd. Daarna heeft hij nog in de "Zaal de Unie" een project gedaan met gestapelde lichtbakken, die werden gebruikt om ruimtes te bouwen, die aan één kant licht waren en aan de andere kant donker. Gebruikmaking van contrasten, bewustmaking van ruimten en tegenstellingen met behulp van licht: ik denk dat duidelijk is dat licht voor Egied Simons een belangrijk gegeven is. In deze tentoonstelling is hij bezig door middel van fotografische registratie ruimten te beschrijven. Om te kijken, voor hemzelf maar vooral voor u als kijker wat het licht doet. Hoe het werkt en daarmee vlakken of oneffenheden accentueert of terugdringt. Sporen die worden vastgelegd door onregelmatigheden in de texturen. Dat alles door het contrast licht-donker op zijn meest minimale uit te baten. Ik denk dat dat ook de kwaliteit van zijn zoeken is. Hoe plat dan ook de foto's mogen zijn, een beeld ontstaat door contrasten en soms zelfs een sterke ruimtelijkheid en soms voor mij het gevoel van plasticiteit. Door de zichtbare oneffenheden die erin zijn, al kan men ze niet aanraken zoals bij een klassiek beeld. Men kan de ruimtelijkheid alleen met het oog navoelen, bijvoorbeeld ook door de compositie van de plattegrond van het gekozen leegstaande huis. De plattegrond die dikwijls een omgekeerde plattegrond is omdat hij het licht wil registreren met zo min mogelijk afleidingen erin. Wanneer het om licht in de binnenhuisarchitectuur gaat dan moeten bedden, ijskasten, zitbanken, lichtornamenten of lopende mensen niet als stoornissen optreden. Daarom kiest hij bij voorkeur het plafond of een zeer schoongemaakte vloer en daarmee geeft hij het licht subtiel alle kans eroverheen te glijden of aan de grenzen van wanden te ontmoeten, te veranderen en te stremmen en dan volgens de wijze van monteren in de vorm van een letterlijke plattegrond. Hiermee laat hij in abstracte zin zien hoe de afzonderlijke ruimtes van een huis zich tot elkaar verhouden, verbonden zijn en ook hun eigen atmosfeer hebben. Op deze wijze ruimte beschrijven is voor de beeldhouwer een benadering van de hoogst mogelijke onthouding. De tastbare plasticiteit en de materi?le aanwezigheid in de ruimte wordt ontkend, genegeerd of gewoon opzij gezet (misschien zelfs in de ijskast gezet en er later weer uitgehaald - dat moet de ontwikkeling van Egied nog uitwijzen). Het resultaat is een platte beeldhouwkunst en voor Simons kan het niet plat genoeg zijn. De drager van de foto's is zo dun mogelijk namelijk aluminium. In zijn presentatie probeert hij alles wat naar het objectmatige, het tastbare, het voelbare gaat terug te dringen, dus ook de presentatie zo immaterieel mogelijk te maken. Het licht moet namelijk alles doen. De foto legt vast en er wordt ruimte en beweging binnen die ruimte beschreven zoals alleen, naar mijn idee, een beeldhouwersziel dat kan doen. Behalve van binnenruimten heeft hij ook een serie gemaakt van straten met een loop erdoorheen, met de lens op de hemel gericht. De aaneengeschakelde reeks foto's van een loop door de straat levert een straatbeeld op waarbij de ruimte tussen de huizen en de lucht erboven door de geveltoppen worden ingekaderd. Ik denk dat de manier van onderzoek van Egied een onverwachte manier van doen in zich heeft. Zowel de interieurs als de straten, beide zijn heel consequente registraties van het licht op eenzelfde manier maar met verschillende uitkomsten, ook in het resultaat om naar te kijken. En als ik dan aan licht denk waar hij in zijn foto's zo mee bezig is, dan komt bij mij iets naar boven wat ik een paar jaar geleden eens gelezen heb: een uitspraakje van de gebroeders De Concours uit hun dagboek van 4 juni 1857 en daar staat dan: "Alles wordt zwart in onze tijd. De fotografie is het zwarte kostuum van de dingen om ons heen". U bent het met me eens dat klinkt wat zwaarmoedig, maar toch moest ik eraan denken bij het werk van Simons en uitsluitend in associatieve zin, niet in logistieke zin. Logisch gesproken zou dit absoluut niet kunnen. Het is ook niet helemaal bedoeld als vulling van de tijd van mijn toespraak. Hij gebruikt juist dezelfde fotografie voor visueel onderzoek naar het licht en de werking ervan in die architectuur en de stedelijke omgeving. Daarom vind ik dat hij een ander perspectief aan de fotografie geeft dan de gebroeders De Concours ooit hadden kunnen dromen en waarmee de fotografie misschien aan de verlichting van deze eeuw en de geest van nu kan bijdragen. Door de onverwachte uitgangspunten, door de systematiek in de uitwerking, door het vermijden van romantische effecten (die komen vanzelf wel door de materie die in de architectuur aanwezig is). Over het licht laat hij een interessant licht schijnen, in zijn werking, in zijn aanwezigheid in de plastische en ruimtelijke zin binnen een architectonische context. En of dat nou binnen of buiten is (dat leidt tot andere resultaten), het heeft dezelfde doelstelling. En dan denk ik dat die in de resultaten er extra betekenis aangeeft door de nauwgezette manier van componeren. Voorbeeld: iedereen kan als hij even kijkt zonder de achtergrond te kennen van waaruit Egied bezig is zien dat de foto vloer-plafond te maken heeft met een vloer en een plafond en waarom, omdat de schoorsteen is uitgespaard. Dus los van de context leidt zijn werk tot esthetische beelden. Hij is op weg naar iets waarvan ik denk dat het bij beeldende kunst hoort en dat we zo plegen te noemen, namelijk dat er al kijkend zoveel te beleven is dat de herinnering wordt gestimuleerd en zo de fantasie de herinnering van het kijken een wending geeft. Ik hoop dat je daarin geslaagd bent Egied. Ik open deze tentoonstelling van de beeldhouwer van het platte vlak met veel genoegen en wens jou veel succes.