Over de drempel van een nieuw seizoen (Across the threshold of a new season)
Rob Vermeulen (1987)
Rotterdams Nieuwsblad, 11 September
Een van de belangrijkste gebeurtenissen die het begin van het nieuwe expositieseizoen markeren is de jaarlijkse toekenning van de Drempelprijs. Deze onderscheiding wordt door de Rotterdamse Kunststichting uitgereikt aan het meest belovende jonge talent dat aan de Rotterdamse academie te vinden is, en is als zodanig een aardige opsteker voor wie hem krijgt. Uiteraard zit er een expositie aan vast in de RKS-galerie aan de Westersingel, en het aardige is dat op die kleine tentoonstelling ook werk aan bod komt van degenen die het net niet haalden.
Alvorens in te gaan op het werk van de winnares van dit jaar, Ellen Vomberg, moet één opvallend punt worden aangestipt. Of het nu komt door een bijzondere gevoeligheid van de jury of doordat er inderdaad een tendens op de Rotterdamse beeldende kunst-opleiding in die richting is: er is bijna bij iedere kandidaat sprake van een gedegen gedachte achter het werk, een duidelijk naar voren tredend gevoel van studie en koers. Dat wil niet zeggen dat de betreffende kunstenaars zich hebben vastgelegd - het kan altijd een momentopname zijn die over een half jaar niet meer terug te vinden is - maar toch wordt er bepaald niet in het wilde weg gewerkt.
Een ander aspect van welhaast al het geëxposeerde werk is de invloed van de 'nieuwe geometrie'. Het is prettig om te zien hoe die invloed alles behalve doodslaat: juist de regelmaat van lijn en vlak kan op eindeloos veel verschillende en persoonlijk geïnspireerde manieren worden toegepast, zonder dat er gevaar ontstaat voor zoiets als een eenheidsworst.
Het werk van Ellen Vomberg bijvoorbeeld is zeer persoonlijk, eveneens doordacht en bevat toch die trend van heldere vorm en duidelijke lijn. Haar monumentale amphoren, gestyleerd tot bijna architecturale pijlers, maken deel uit van een geheel dat de wand sterk bij het kunstwerk betrekt. Er is in ruime mate gewerkt met ontwerp-notities, die in het resultaat een nieuwe functie hebben gekregen. Ze werken niet alleen verhelderend, maar tevens als ornament dat de algehele vorm versterkt.
Bestudeerd - in de goede zin des woords - zijn ook de gestapelde cirkels van Henny Jongerius en de Stijl-achtige driedimensionale kleurvlakken van Lon Godin. De grote zwartwit-foto's van Egied Simons verraden een zoeken naar gebeurtenissen op de grens van licht en schaduw. In de bovenzaal zijn de objecten van Jeroen Beltman verreweg het sterkst: met op de muur getrokken lijnen en geometrische vlakken werkt het koele ijzer als de lijn in een tekening.
Ook Henk de Roij met zijn ontwerpen van grafisch materiaal voor Boymans en Ronald Vierbergen met zijn video's passen wel enigszins in het hierboven geschetste kader. De Roij omdat hij met aloude Stijl-principes op een zeer persoonlijke wijze verder gaat, en Vierbergen vooral omdat hij 'neo-geo' introduceert in overigens zeer concrete en indringende bewegende beelden.
Galerie Westersingel 8, Rotterdam: expositie kandidaten Drempelprijs 1987.