15 Imaginaire projecten voor Utrecht (15 Imaginary projects for Utrecht)
Robbert Roos (1990)
Beelding, nr. 2
Opdrachten voor kunst in de gebouwde omgeving zijn vaak gebonden aan een pakket stringente eisen op het gebied van materiaalkeuze, formaat of inpassing in de bestaande situatie. Zelden kan een kunstenaar iets ontwerpen dat direct toepasbaar is op de toegewezen locatie. De vraag is of de eisen in sommige gevallen niet te strak zijn, waardoor de identiteit van het kunstwerk verloren gaat in het netwerk van regeltjes. Om uit te zoeken hoe vrij je een kunstenaar kunt laten bij het maken van kunst in een bestaande omgeving, startte de Utrechtse Adviescommissie voor Beeldende Kunsten een experiment, dat een bijdrage kan leveren aan een discussie over de toepassing van kunst in de gebouwde omgeving.
Vijftien kunstenaars kregen de opdracht een imaginair project te ontwerpen voor een zelf gekozen locatie in Utrecht. Er is bewust gekozen voor projecten die niet gerealiseerd zullen worden, zodat de kunstenaars zich volledig vrij zouden voelen. De deelnemers aan het experiment zijn: Erik Colpaert, Luc Deleu, Albert Hien, Tadashi Kawamata, Marius Boender, Gerard Hali, Toine Horvers, John Körmeling, Joep van Lieshout, Irini Schrijer, Egied Simons, Arjanne van der Spek, David Veldhoen, Johan Wagenaar en Rudi van der Wint.
Het Centraal Museum wilde alleen tentoonstellingsruimte beschikbaar stellen als de verschillende projecten ook op een beeldende manier getoond konden worden. Dus niet alleen ideeën op papier, maar ook zichtbaar uitgewerkte voorstellen, bij voorbeeld door middel van maquettes, fotomontages, computeranimaties of installaties. Het resultaat mag bevredigend genoemd worden.
De Japanner Tadashi Kawamata heeft op de zijn bekende wijze met planken, latten en houtplaten een project gemaakt voor de kleine steegjes die een drukke winkelstraat verbinden met de gracht die zich dwars door Utrecht slingert. Hij was geïntrigeerd door de nauwheid van de straatjes en om die nauwheid te accentueren, bouwde hij ze vol met zijn houtstellages. In feite loop je door een langgerekte tunnel, geconstrueerd van schots en scheef aan elkaar bevestigde planken. De stellages ogen als een rommeltje, maar zijn in werkelijkheid nauwkeurig uitgedacht, zodat ze in evenwicht blijven. Op de tentoonstelling wordt een schitterende maquette van dit project getoond.
In principe is het werk van Kawamata goed uitvoerbaar, maar anders ligt dit met het idee van de Duitser Albert Hien. Hij liet zich inspireren door de waterhuishouding van de stad Utrecht. Een deel daarvan is een aantal jaren geleden gedempt en op die plaats bedacht Hien in zijn project een aquaduct. Daarnaast plaatste hij langs het waterlint fantasie-objecten ter vervanging van bestaande musea en openbare gebouwen, zoals een blikken locomotief, als nieuw spoorwegmuseum of twee omgekeerde champagneglazen als het winkelcentrum Hoog-Catharijne.
De Nederlander John Körmeling gaat nog verder. Hij stelt voor dat iedereen uit het bestaande Utrecht wegtrekt en gaat wonen in een gigantisch gebouw op zestig meter hoge poten vlakbij het verkeersknooppunt Ouderijn. Vanaf het dak kan je de zee zien, een verwijzing naar het eetcafé Zeezicht in Utrecht. Het idee van Körmeling is het meest ingrijpend, maar over het algemeen gaan alle kunstenaars vrij ver. Wat dat betreft is de doelstelling van het experiment goed nageleefd, het gros van de plannen zal voor altijd imaginair blijven.
Maar tegelijkertijd zijn de voorstellingen zo extreem dat het de vraag is of dit experiment een bijdrage kan leveren aan de discussie. Van te voren stond vast dat de ontwerpen onuitvoerbaar zouden zijn, dat was tenslotte het plan. Het gevolg is dat je nu nog niet weet hoe vrij je een kunstenaar kunt laten in een opdracht voor de gebouwde omgeving. De tentoonstelling is wel een goede kapstok om na te denken over de functie en de plaats van beeldende kunst in de gebouwde omgeving.
Onvoltooid Tegenwoordige Tijd. 15 Imaginaire projecten voor Utrecht. Centraal Museum. 9 maart t/m 22 april. Agnietenstraat 1, Utrecht.