Kunst tussen leven en dood (Art between life and death)

Bert Popelier (2010)
De Tijd, 4 August

Een glimlach is nooit ver weg bij de Verbeke Foundation van ex-transporteur Geert Verbeke in Kemzeke

KEMZEKE - De meest innoverende exposities van hedendaagse beeldende kunst in ons land hebben niet in onze musea plaats, maar in de Verbeke Foundation in de Oost-Vlaamse gemeente Kemzeke. Daar heeft Geert Verbeke (57) sinds drie jaar zijn domein omgetoverd tot een immense expositieruimte. Het domein beslaat twaalf hectare en omvat een bosgebied, een vijver, grote serres en twee immense loodsen. Overal wordt kunst getoond.
Verbeke had voorheen een bedrijf in transport, opslag en overslag van goederen met zo’n 90 werknemers. Omdat hij als ondernemer uitgeblust was, besloot hij daarmee te stoppen. Hij verkocht zijn vrachtwagens, maar behield het terrein en maakte er een kunstencentrum van. Verbeke was al langer geïnteresseerd in kunst. Als ondernemer had hij een verzameling aangelegd die vooral uit moderne collages en assemblages van Belgische en Nederlandse kunstenaars bestaat. Zo’n 2.000 stuks heeft hij daarvan, uit de periode van 1917 tot vandaag. Er zitten klinkende namen bij. In zijn collectie is werk te vinden van onder meer de dadakunstenaars Paul Joostens en Michel Seuphor. Ook de surrealisten zijn vertegenwoordigd met E.L.T. Mesens en Marcel Mariën.
Uit de bloeiperiode van de collage- en assemblagekunst, de jaren 1950 tot 1970, is er werk van Wout Hoeboer, Camiel Van Breedam en Christian Dotremont. Van de hedendaagse kunstenaars zijn er collages van Raoul De Keyser, Panamarenko en Luc Tuymans. Van één kunstenaar heeft Verbeke honderden tekeningen, collages en grafische bladen: Paul Joostens (1889-1960).
Volgens Verbeke is de collage een door onze musea en verzamelaars veronachtzaamde kunstvorm. ‘Paul Joostens is de belangrijkste Vlaamse dadaïst’, zegt hij. ‘Hij is dit jaar vijftig jaar geleden overleden, maar geen enkel museum heeft ernaar omgekeken.’ Verbeke, die als kunstliefhebber heel wat musea bezoekt, maakt zich druk over ons museumbeleid. ‘In het Muhka in Antwerpen werken zo’n 60 mensen, van wie het loon van de belastingbetaler komt. Ik heb de directeur van het Muhka hier nog nooit gezien. Zijn onze museamensen niet geïnteresseerd in artistieke privé-initiatieven? Is het hen te min? De Verbeke Foundation draait op vier mensen: mezelf, mijn vrouw en twee medewerkers. Wij zijn zelfbedruipend, aan subsidies hebben wij geen behoefte. Er komen hier 15.000 tot 20.000 bezoekers per jaar. Wij tonen kunst op de grens tussen leven en dood.’

Schokkend
Verbeke omschrijft zichzelf als een mix van dadaïst, anarchist en surrealist. Dat is ook aan de collectie binnen en buiten te zien. Er wordt een 200-tal monumentale werken getoond. Niets staat of hangt mooi op een rij. De opstelling is bizar, zonder harmonie, zelfs slordig, maar ze leeft. Ze onthutst zelfs. Wie de eerste grote loods wil betreden, moet door een industriële container. De bezoeker wordt er meteen geconfronteerd met een enorme kubus, gemaakt van balen geperst karton. Het blijkt een huis te zijn waarin men kan vertoeven, weg van de wereld. Verderop wordt dat gekke idee nog eens versterkt door een woning gebouwd met gevulde vuilniszakken. Beide werken zijn van de geurkunstenaar Peter De Cupere.
In een donkere, afgescheiden ruimte ligt de installatie ‘Spuwen op mijn graf’ van Jan Fabre. Het gaat om 400 granieten grafstenen waarvan 40 de naam en het geboortejaar van een insect dragen. Op een tussenverdieping in dezelfde loods is een opgezette haas te zien, achter een bureau gezeten en druk bezig met formules neer te pennen. Het is een absurde robotica-installatie van de Nederlandse kunstenaar Stan Wannet.
Nog sterker zijn de werken van die andere Nederlander, Martin uit den Bogaard. Hij werkt met dode dieren. Bij het ontbindingsproces van een dood dier schommelt het vochtgehalte van seconde tot seconde, en er komt energie vrij. Die veranderingen worden elektrisch gemeten en gevisualiseerd op een computerscherm. Via een computerprogramma wordt de fluctuerende energie ook omgezet in een geluid dat sterk op een atonale muziekuitvoering gelijkt. De kunstenaar slaagt erin leven uit dood materiaal te halen. Het zijn schokkende installaties.
De band tussen leven en dood is bij nog meer kunstwerken te zien. Joep van Lieshout bijvoorbeeld heeft buiten op het terrein, op een eiland in een vijver, een grote maagvormige structuur neergezet. Wie daar zin in heeft, kan in de organische vorm overnachten, want het kunstwerk is binnenin geheel ingericht als een caravan. Verderop staat de kolossale drukpers ‘Pioneer’ van de Brusselaar Raphaël August Opstaele. Met die machine werden in de jaren 1980 reuzenversregels op straat gedrukt in diverse steden in Vlaanderen en Nederland.

Organische kunst
De Verbeke Foundation werkt ook met ‘artists in residence’. Dit jaar is de Rotterdamse kunstenaar Egied Simons te gast met een project dat ‘Liquid Files’ heet. Simons oogst ter plaatse ragfijn organisch materiaal, zoals spinnenwebben, vlinders en schimmels. Dat materiaal zet hij tussen twee glazen platen. Het wordt via een overheadprojector op een muur uitvergroot. Het resultaat is verbluffend: er komen schitterende abstracte tekeningen te voorschijn die de kunst van Jackson Pollock en Cy Twombly in herinnering roepen, zij het dat er in de geprojecteerde tekeningen leven zit. Er bewegen kevertjes, larven en ondefinieerbare insecten in het werk.
Een bezoek aan de Verbeke Foundation is een avontuur op het scherp van het mes, tussen kunst, technologie en natuur in. In geen enkele kunstinstelling in België zijn zoveel experimentele werken te zien. Het gaat om een nieuwe avant-garde. Ook galeries wagen zich niet aan dit soort kunstuitingen, ze zijn immers onverkoopbaar. Toch is een wandeling door het domein van de Verbeke Foundation rustgevend, omdat de relatie tussen de kunst, de mens en zijn natuurlijke omgeving er zo nadrukkelijk aanwezig is. Een glimlach is er nooit ver weg.

Verbeke Foundation, Westakker, Kemzeke (Stekene). Geopend van donderdag tot zondag van 11 tot 18 uur. www.verbekefoundation.com